De lachmeeuw (ook wel kokmeeuw)
Het is een van onze meest voorkomende meeuwen. In de lente verandert zijn vederkleed en lijken zijn pluimen wel chocoladekleurig.
De rotganzen
De rotgans is een kleine gans zo groot als een wilde eend. Ze heeft een donkere kleur en de ouderen onderscheiden zich van de jongen door een witte boord rond de hals.
De drieteenstrandlopers
De drieteenstrandloper voedt zich in kleine groepjes aan de rand van het water. Hij trippelt en pikt terwijl hij het zand aftast en de bewegingen van de golven volgt. Levendig en handig vangt hij kleine ongewervelde dieren: insecten, schaaldieren, enz.
De noordse stormvogel
De noordse stormvogel is een trekvogel. Hij brengt het merendeel van het jaar op zee door en komt pas in de lente aan land om zich voort te planten.
De kleine zilverreiger
Deze kleine witte reiger vindt zijn prooien door met zijn poten in de modder te woelen om er wormen en kleine visjes te zoeken.
De zwaan
De zwaan is bekend om zijn lange gebogen hals. Hier vliegen twee witte zwanen weg.
De fuut
De fuut is geen goede vlieger, maar wel een uitstekend zwemmer. Hij kan tot 3 minuten duiken op een gemiddelde diepte van 5 meter. Hij voedt zich met kleine visjes.